Hotel Solvay opent voor grote publiek
Het huis dat Victior Horta ontwierp voor Armand Solvay wordt een museum. De familie van eigenaar Alexandre Wittamer ontvang een ‘Bronzen Zinneke’
Alexandre Wittamer, eigenaar van Hotel Solvay, en staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed Pascal Smet hebben vandaag aangekondigd dat het Solvayhuis vanaf zaterdag 23 januari wordt opengesteld voor het publiek. Dit beschermde en toonaangevende art-nouveaugebouw werd tussen 1894 en 1903 ontworpen en gebouwd door Victor Horta en is UNESCO Werelderfgoed.
Om Alexandre Wittamer te bedanken voor rol die zijn grootouders hebben gespeeld bij de bewaring van dit monument, hebben minister-president Rudi Vervoort en minister voor het Imago van Brussel Sven Gatz hem vandaag het Bronzen Zinneke overhandigd.
“Ik ben zeer tevreden dat het herenhuis Solvay ruimer en regelmatiger toegankelijk zal zijn voor het grote publiek. Dit biedt ook een glimp van hoop voor de culturele en de toeristische sector, die zwaar getroffen zijn door de gezondheidscrisis. Zowel Brusselaars als toeristen zullen dit meesterwerk van de art-nouveau voortaan kunnen bezoeken en tegelijk een heuse portie cultuur opsnuiven door in alle veiligheid een tijdreis te maken. Met deze opening krijgt het rijke Brusselse aanbod van culturele, erfgoedkundige en toeristische plaatsen er weer een trekpleister voor de bezoekers bij. Dit kan de culturele en toeristische heropleving van ons gewest, zodra de gezondheidstoestand het toelaat, alleen maar ten goede komen, daar ben ik van overtuigd,” Minister-President Rudi Vervoort.
“Ik ben enorm tevreden dat we deze Brusselse art-nouveauparel kunnen openen voor alle Brusselaars en iedereen die Brussel bezoekt. We hebben die parel natuurlijk te danken aan Victor Horta en Armand Solvay, maar ook aan de familie Wittamer, die het huis in de jaren ’50 heeft gered van de sloophamer en al die tijd goed heeft onderhouden. Daarom volgt vandaag dan ook een meer dan verdiende erkenning van het Brussels Gewest voor de familie.
Het was voor mij een absolute prioriteit om Hotel Solvay te kunnen openstellen voor het grote publiek en ik dank Alexandre Wittamer ervoor dat hij die stap heeft durven zetten. Dit is een grote stap om van art nouveau de hoeksteen van onze citymarketing te maken en Brussels als art-nouveauhoofdstad aan de wereld te tonen. Het is daarom zeer belangrijk dat we deze uitzonderlijke parel kunnen openstellen voor bezoekers.
De musea zijn geopend en respecteren de gezondheidsmaatregelen. Ik nodig de Brusselaars dan ook uit om vanaf dit weekend dit nieuwe Brusselse topmuseum te ontdekken,” zegt staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed Pascal Smet.
“Met veel plezier mag ik aan Alexandre Wittamer een Bronzen Zinneke uitreiken. Dit beeldje, een mini-afgietsel van het beeld van Tom Frantzen in de Karthuizerstraat, vormt een eerbetoon aan Brusselaars die zich als een informele ambassadeur van onze stad gedragen. Gastvrije mensen in een kosmopolitische, open, meertalige en volkse stad. Zoals ook dat Zinneke, een bastaardhond: sterk, streetwise, ondernemend, complexloos en nieuwsgierig naar de wereld. Die kenmerken vind ik terug bij Alexandre en zijn familie. Zijn grootouders werden eigenaar van het beschermde Hotel Solvay van onze wereldberoemde Brusselaar Victor Horta. De familie richtte het in als haute couture-huis en hielp het bewaren voor de volgende generaties,” minister voor het Imago van Brussel Sven Gatz .
Omdat de familie Wittamer zoveel betekende voor het gebouw, door het te redden van de sloophamer, heeft het Brussels Gewest het Bronzen Zinneke uitgereikt aan het echtpaar Wittamer. Kleinezoon Alexandre Wittamer kreeg deze overhandigd door minister Sven Gatz, bevoegd voor het Imago van Brussel.
"Het is een belangrijk moment voor ons. Mijn grootouders hebben het gebouw in 1957 namelijk gekocht en zo van de sloop gered. Ze wilden de liefde voor Victor Horta en de Belgische art nouveau doorgeven aan de toekomstige generaties. Wat we nu samen met urban.brussels verwezenlijken, volgt op wat we vorige eeuw zijn gestart. Het is prachtig dat zowel jong als oud de art nouveau kan ontdekken en herontdekken.
Brussel mag fier zijn op haar architecten en ambachtslieden met naam en faam uit die tijd," zegt eigenaar Alexandre Wittamer.
De Brusselse regering wil het Brussels erfgoed meer in de spotlight plaatsen en toegankelijker maken voor het grote publiek. De inspanningen die werden geleverd om Hotel Solvay te openen voor het grote publiek kaderen in deze strategie. Op initiatief van Staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed Pascal Smet heeft het Brussels Gewest de ontwikkeling van een website en een online ticketingsysteem gefinancierd.
Iedereen kan Hotel Solvay voortaan bezoeken. Het volstaat om een plaatsje te reserveren via de website www.hotelsolvay.be. De toegangsprijs bedraagt €16 (€12 voor studenten, jongeren onder 26 en werkzoekenden).
Er is ook een combitickets in de maak met het Hortamuseuam en Hotel Hannon, voor bezoekers die de volledige ‘art nouveau experience’ willen hebben.
De vele art nouveaugebouwen die Brussel telt, waaronder heel wat gebouwen van Horta zelf, vormen ook de basis voor een aantrekkelijk aanbod voor bezoekers en toeristen. Brussel wordt wereldwijd gezien als art nouveauhoofdstad en wil er alles aan doen om deze titel kracht bij te zetten. Tot nu toe was het aanbod echter niet structureel en waren de gebouwen niet altijd vlot toegankelijk. De Brusselse regering maakt er dus werk van om dit aanbod n de communicatie erover beter te structureren.
Visit Brussels wil deze troef niet alleen internationaal blijven uitspelen, maar ook meer Belgen en Brusselaars warm maken om een bezoek te brengen aan één van de art nouveauparels.
Brussel is de hoofdstad van de art nouveau. Het Solvayhuis is een van de absolute architectuurparels van deze kunststroming. Door het open te stellen voor het grote publiek wordt het museumaanbod een stuk rijker en heeft Brussel er een serieuze toeristische troef bij. We zijn ervan overtuigd dat dat zal bijdragen aan de internationale uitstraling van ons gewest.
"Brussel is de hoofdstad van de art nouveau. Het Solvayhuis is een van de absolute architectuurparels van deze kunststroming. Door het open te stellen voor het grote publiek wordt het museumaanbod een stuk rijker en heeft Brussel er een serieuze toeristische troef bij. We zijn ervan overtuigd dat dat zal bijdragen aan de internationale uitstraling van ons gewest. " zegt Patrick Bontinck voor Visit Brusssels
“Voor de Brusselse cultuur en toerisme is het uitstekend nieuws dat het grote publiek deze art-nouveauparel voortaan kan bewonderen. De Stad Brussel schat deze kunststroming het hele jaar door naar waarde door veel terugkerende evenementen te steunen. Denk maar het BANAD Festival, Artonov en de vzw Arkadia en haar gidsen,” verklaart Delphine Houba, schepen van Cultuur en Toerisme van de Stad Brussel.
Voortaan kan het grote publieke deze ‘verborgen schat’ dus eindelijk ontdekken. Hotel Solvay werd in 1977 in zijn geheel beschermd en is een van de best bewaarde Hortagebouwen. Dat is te danken aan de familie Wittamer, die het in 1957 kocht om er haar haute-couturehuis te vestigen. Al drie generaties lang krijgt het huis veel aandacht en ondergaat het renovaties. Deze renovatiewerken worden van nabij begeleid door de urban.brussels en de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Urban.brussels heeft Hotel Solvay recent als een museuminstelling erkend en zal het in de toekomst zo nog beter kunnen begeleiden bij de conservatie.
Beschrijving
Opmerkelijk herenhuis in art nouveau, n.o.v. architect Victor Horta, i.o.v. industrieel Armand Solvay, zoon van Ernest Solvay, en zijn echtgenote Fanny Hunter, vanaf 1894. Dit huis geldt als een manifest van Horta's ideeën en een van de meest geslaagde ontwerpen binnen zijn œuvre. Hij beschikte hiervoor over een quasi onbeperkt budget en had een bijzonder goede verstandhouding met de opdrachtgever. Dit is bovendien een van de best bewaarde gebouwen van Horta.
De bouwtoelating werd ingediend in juli 1895. De ruwbouw werd afgewerkt in 1898. Horta werkte nog meerdere jaren aan de decoratie van het interieur; de laatste details van de meubilering werden in 1903 voltooid.
Het perceel is 15 m breed in de Louizalaan en 20-25 m diep. Het loopt door het huizenblok tot in de Lensstraat. Achter de tuin liggen de voormalige stallingen.
Het Solvayhuis wordt beschermd als momument volgens het koninklijk besluit van 07.04.1988; de tuin en de voormalige stallingen zijn in hun geheel beschermd door regeringsbesluit van 22.04.1999. Net als andere Brusselse werken van Horta is het Solvayhuis sinds 2000 opgenomen in de Werelderfgoedlijst van Unesco.
Restauraties: In de loop der jaren onderging het huis gedeeltelijke vernietigingen, die werden gevolgd door restauraties. In november 1944 trof een V1-bom de Kluisstraat. De luchtverplaatsing die daarmee gepaard ging, vernietigde de glas-in-loodkoepel van de bel-etage. In 1982 werd die gereconstrueerd door meesters-glazeniers Timmermans, onder toezicht van professor Georges Gyömörey. In 1957 werd het huis verworven door de familie Wittamer-De Camps, modeontwerpers (Valens), om te fungeren als atelier en ruimte om hun collectie te presenteren. Zij redde het huis van een zekere sloop en voerde renovaties en restauraties uit. De benedenverdieping van de voorgevel werd in 1958 tijdelijk gedemonteerd voor de plaatsing van twee vitrines om de haute-couturemodellen van hun firma voor te stellen (architecten Grimaldi & Dehasse en Jean Delhaye). Daarna wordt het hotel gerestaureerd door de architecten Georges Gyömörey van het bureau Raymond Lemaire. Vanaf 1988 maakt het voorwerp uit van meerdere restauraties onder leiding van architect Jos Vandenbreeden: onder meer de benedenverdieping en de gevelkleuren worden hersteld in hun oorspronkelijke staat, restauratie van de achtergevel...
De straatgevel heeft een sculpturale en symmetrische behandeling die zowel subtiel als krachtig is en is het resultaat van een relatief sober ontwerp in vergelijking met het overdadig interieur. In tegenstelling tot veel eigentijdse Brusselse architectuur staat de gevelcompositie niet los van het interieur, maar vormt het er aan de straatzijde het logische en elegante resultaat van.
De gevel bestaat uit vier bouwlagen en op de verdiepingen uit drie traveeën in hard- en witsteen. De vrij lage hardstenen benedenverdieping fungeert als een grote sokkel voor de verdiepingen. Ze vormt lichtjes welvend het verlengde van de stoep en vormt centraal bovenaan een soepele aanzet voor het centraal terras. Links wordt de koetspoort beschut door de uitsprong van gestapelde erker op de verdiepingen; in het midden wordt een drielicht geflankeerd door twee kleine vensters; rechts is er een breed venster met dubbele metalen stijl die de symmetrische tegenhanger van de koetspoort vormt.
Op de verdiepingen is de gevel in het midden uitgehold. De zijtraveeën van de middelste bouwlagen hebben een gestapelde erker en zijn telkens bekroond door een terras. Op de eerste verdieping zijn de erkers met elkaar verbonden door breed geprofileerd terras met lichtjes welvende smeedijzeren borstwering; ze zijn soepel verbonden met de centrale travee door een concaaf muurvak met daarin twee vensters. Elke erker rust op twee consoles die in de benedenverdieping lijken te versmelten. Hun aanzicht is ruim opengewerkt door grote vensters tussen metalen borstweringen en geritmeerd door twee doorlopende gietijzeren zuiltjes en beschermd door smeedijzeren vensterleuningen. De zijkanten van de erker lopen door en vormen in de vierde bouwlaag de wanden van het terras. De laatst genoemde bouwlaag heeft vensters met enkele of dubbele metalen stijlen onder een geprofileerde kroonlijst. De terrassen worden met elkaar verbonden door een doorlopend kordon dat fungeert als lekdorpel voor het centrale venster. Het hoofdgestel is licht gekoofd en is geritmeerd door platte, geciseleerde modillons; bijzonder ondiepe gewelfde houten kroonlijst.
De algemene steensnede is bijzonder elegant en evolueert per travee of per bouwlaag. Het schrijnwerk is uitzonderlijk verfijnd – zoals de rijkelijk beglaasde eiken deur met smeedijzeren traliewerk, het eiken raamwerk met vleugels of schuiframen en dubbel glas – en ijzerwerk – en e samengeklonken smeedijzeren borstweringen met bogen en contrabogen in gestileerde vegetale vormen. De oorspronkelijke kleur van het ijzerwerk werd gerestaureerd in 1988-1989.
De achtergevel is sober en rationeel en getuigt van bijzondere zorg die ongebruikelijk is in de Brusselse architecturale context. Ze bevat vier, al of niet verspringende, bouwlagen, in het meest vooruitspringende gedeelte bekroond met dakkapel van latere datum, en vijf traveeën.
De bakstenen gevel bevat witstenen elementen op hardstenen onderbouw. Vensters onder I-balk of korfboog. In het hoofdgedeelte heeft de gevel een terras dat uitgeeft op de eetkamer van de eerste verdieping, met een smeedijzeren borstwering tussen hardstenen postamenten.
Interieur Het programma van het huis Solvay is typisch voor de nood aan representatie van de hoge burgerij in de 19de eeuw en is wat dat betreft gebaseerd op een vrij klassiek lastenboek. De manier waarop dat werd ingevuld is hier echter radicaal nieuw. Horta vernieuwde de architectuur van zijn tijd in verschillende opzichten: hij doorbrak de klassieke ruimtelijke indeling en maakte gebruik van zichtbare metalen structuren en van onconventionele materialen in woonruimten, wat in bijzonder transparante ruimten resulteerde; hij maakte gebruik van zowel zenitaal (via daklichten) als lateraal invallend licht en zorgde voor comfort via een natuurlijke klimaatregeling en voor een reële ergonomie van het geheel en het meubilair. Veeleer nog dan een kunstwerk is het huis bijna een levend en “intelligent” organisme, dat inspeelt op zijn bewoners.
Het interieur van het huis Solvay is typisch voor de nood aan representatie van de hoge burgerij in de 19de eeuw en is wat dat betreft gebaseerd op een vrij klassiek lastenboek. De manier waarop dat werd ingevuld is hier echter radicaal nieuw. Horta vernieuwde de architectuur van zijn tijd in verschillende opzichten: hij doorbrak de klassieke ruimtelijke indeling en maakte gebruik van zichtbare metalen structuren en van onconventionele materialen in woonruimten, wat in bijzonder transparante ruimten resulteerde; hij maakte gebruik van zowel zenitaal (via daklichten) als lateraal invallend licht en zorgde voor comfort via een natuurlijke klimaatregeling en voor een reële ergonomie van het geheel en het meubilair. Veeleer nog dan een kunstwerk is het huis bijna een levend en “intelligent” organisme, dat inspeelt op zijn bewoners.
Algemeen plan: De benedenverdieping is bestemd voor ontvangst (koetsdoorgang, inkomhal, vestiaire, spreekkamer) en voor de dienstruimten (keuken, bijkeuken). In de hal vertrekt de in twee trapdelen splitsende eretrap in een mooi georkestreerde scenografie waarin zowel het monumentale neo-impressionistische schilderij De lezing in de tuin (1902) van Théo Van Rysselberghe als de grote glazen koepel in gekleurd glas een bijzondere rol spelen. De bel-etage is volledig voor ontvangsten ingericht. Aan de straatzijde liggen de biljartzaal, het salon en het muzieksalon in enfilade. Aan de tuinzijde de eetkamer en de bijkeuken. Door middel van beglaasde wanden die volledig geopend kunnen worden, staan alle ruimten met elkaar in verbinding. De derde bouwlaag is geschikt rond het bordes dat als wintertuin is ingericht. Aan de voorzijde bevinden zich de werkkamers van mijnheer en mevrouw Solvay en hun slaapkamer; aan de tuinzijde een toiletkamer en de studeer- en speelkamer van de kinderen. Er loopt een tweede smalle gang langs de buitenmuur. Op de tussenverdieping bevindt zich de enige badkamer van het huis. Op de derde verdieping bevinden zich de slaapkamers van de kinderen en de gouvernante en op de vierde verdieping vijf kamers voor het personeel. Horta construeerde het geheel rond twee grote lichtkoepels. Eén daarvan verlicht het eerste deel van de trap (van de benedenverdieping naar de bel-etage) en het andere het deel vanaf de bel-etage.
Structuren, circulatie, licht: De structuur is grotendeels gebaseerd op een metalen skelet, waardoor het grondplan van de bel-etage bijna verwant is aan een “plan libre”. Deze balken, zuilen en andere metalen dragende elementen zijn niet verborgen, maar maken volledig deel uit van het decor, dat met zijn mengeling van gewaagde materialen volledig vernieuwend was in de privé-architectuur. Volgens dezelfde opvatting is ook de gewelfstructuur van het plafond zichtbaar gebleven.
De twee eerste bouwlagen liggen rond de traphal met dubbele trap, die loodrecht op koetsdoorgang ligt. Deze volledig open ruimte vormt het kloppend hart en de ruggengraat van het huis. Vanaf de bel-etage loopt ook een meer afgeschermde trap tot aan de derde verdieping. Daarnaast loopt er tevens een diensttrap die van helemaal beneden tot de bovenste kamers voor het personeel leidt; hij wordt verlicht door vensters in de achtergevel; verder zijn er nog een lift en een dienstlift (in 1958 afgebroken).
Overal speelt Horta met het licht dat zowel langs de voorgevel (westen), de achtergevel (oosten) als via twee grote daklichten op het dak binnenvalt; de eerste koepel verlicht het trapgedeelte van de hal naar de bel-etage, de tweede verlicht het trapgedeelte van de bel-etage naar de hogere verdiepingen. Deze constructie werd mogelijk dankzij het metalen skelet van het deels beglaasde dak. Het daglicht wordt versterkt door kunstlicht (van bij het begin elektrisch) waarvan Horta de mogelijkheden exploiteert in een aantal door hem ontworpen luchters waarvan sommige voorzien zijn van tientallen gloeilampen.
Klimaatregeling Horta ontwierp een systeem voor natuurlijke klimaatregeling, gebaseerd op de onafscheidelijke combinatie van verluchting en verwarming. Het huis wordt permanent verlucht door een regelbaar systeem van ventilatieopeningen. Het verwarmingssysteem is dubbel. Er bevindt zich een hypocaustum-verwarmingssysteem onder de eretrap, waarvoor de lucht wordt aangevoerd vanuit de tuin en verder wordt het huis verwarmd door een reeks stoomradiatoren gecombineerd met verluchtingsopeningen in de gevel. De lucht in het huis wordt dus permanent ververst, waardoor ook condensatie op de marmers en het glas wordt vermeden.
Materialen en kleuren Het technisch raffinement is gekoppeld aan een ongewoon raffinement van de materialen die vernuftig zijn ingezet en gecombineerd. Momenteel worden niet minder dan drieëntwintig verschillende marmersoorten, grotendeels uit Italië en Noord-Afrika en zeventien houtsoorten, opgetekend. Zij geven het interieur een niet te evenaren eigen karakter. In de kleurkeuze, die inspeelt op complementariteit van de kleuren, overheersen groene en oranje tinten. In elke kamer is de kleurkeuze verschillend en worden vlakke tinten, transparantie, kleur op kleur of aflopende kleuren met elkaar gecombineerd. De grafische dynamiek die de globale perceptie van de ruimte rechtstreeks beïnvloedt, berust op het spel van gesculpteerde of geschilderde bogen en contrabogen in gestileerde vegetale vormen.
Meerdere beeldende kunstenaars hebben aan de decoratie van het Huis Solvay meegewerkt: de beeldhouwers Pieter Braecke, Victor Rousseau en de schilder Theo Van Rysselberghe.
Op Lensstraat nr. 27 staat een gebouw met voormalige stallingen, een koetshuis en een woning, later garage in art nouveau, n.o.v. architecten Constant Bosmans en Henri Vandeveld uit 1899; deze architecten ontwierpen onder meer ook de bibliotheek Solvay in het Leopoldpark. Het gebouw bevat twee uitgewerkte gevels, één aan straatzijde en de andere aan de tuinzijde. Het is het resultaat van een bijzonder bestudeerd ontwerp met erg mooie architecturale details. Het is niet uitgesloten dat Horta optrad als raadgever voor het ontwerp van dit bijgebouw.
De bakstenen gevel heeft witstenen en hardstenen elementen, drie bouwlagen van ongelijke hoogte en op de verdiepingen zes traveeën. Benedenverdieping met koetspoorten onder steekboog met soepele omlijsting en sleutel; die van links van 1927, die van rechts van 1906, allebei n.o.v. hetzelfde architectenduo. Op de verdiepingen zijn er rechthoekige of vierkante vensters onder I-balk. In de hoogste bouwlaag is er een glasdeur met gebogen balkon met smeedijzeren borstwering met vegetale motieven. De travee van het trappenhuis heeft een lichtjes welvende uitsprong tussen hoekblokken. De houten kroonlijst wordt geflankeerd door twee stenen topstukken.
Een van beide deuren is vervangen.
De gevel aan tuinzijde heeft eveneens een bestudeerde afwerking. De bakstenen gevel bevat witstenen en hardstenen elementen in twee bouwlagen, op de benedenverdieping in een grote U-vorm. Voor de uitgespaarde portiek staat een grote beglaasde luifel op metalen consoles in zweepslagstijl. Het zinken dak heeft zes schouwen. Het oorspronkelijk schrijn- en ijzerwerk is bewaard gebleven.
Beschrijving van het gebouw via urban.brussels: https://monument.heritage.brussels/nl/buildings/15997